Generatie effecten tussentijdse verhoging

Per 1 september 2022 verhoogt PPF APG de pensioenen met 2,7%. Deze tussentijdse verhoging is mogelijk, omdat de overheid per 1 juli 2022 de regels voor het verhogen van de pensioenen heeft versoepeld.

Iedereen krijgt er pensioen bij. Jong en oud, actieve- en gewezen deelnemers en gepensioneerden. 

Daarnaast past een verhoging bij ons uitgangspunt. Wij vinden namelijk dat bij de uitvoering van de pensioenregeling, rekening moet worden gehouden met de ambitie om de pensioenen te verhogen. 

Bij elk besluit kijken we naar de gevolgen voor alle deelnemers. Is het besluit eerlijk voor iedereen? Hier kijken we nu ook naar. Want het effect van de verhoging per 1 september 2022 verschilt per generatie. 

Het plan is om op 1 jauari 2025 over te gaan op het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom kijken we naar de effecten van ons besluit tot en met 1 januari 2025.

We zien 2 effecten door de tussentijdse verhoging van de pensioenen: 

  1. Tot het moment van de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel zal meer worden uitgekeerd. Daardoor wordt het totale beschikbare pensioenvermogen op het moment van overgang (iets) lager.

    Omdat de tussentijdse verhoging voor gepensioneerden gelijk resulteert in een hogere uitkering, leidt dit per saldo voor gepensioneerden tot een positief effect en voor de overige deelnemers tot een negatief effect. 

  2. De verhouding tussen het opgebouwde pensioen en de pensioenrechten op het moment van de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel verandert.

    Dat komt doordat de verhoging geen gevolgen heeft voor de pensioenopbouw tussen 1 september 2022 (datum van de verhoging) en 1 januari 2025 (beoogde datum overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel).

    Daardoor neemt met name het aandeel van gepensioneerden in het te verdelen pensioenvermogen toe. Terwijl het aandeel van de deelnemers die nog pensioen opbouwen, afneemt (met maximaal 2,7%). Dit aandeel is van belang voor de verdeling van het pensioenvermogen (naar individuele pensioenvermogens) bij de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel.

De uiteindelijke effecten hangen ook af van de economische ontwikkelingen tot het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde stelsel. En dan met name van hoeveel de pensioenen nog kunnen worden verhoogd.

Het effect van de verhoging van de pensioenen per 1 september 2022 verschilt afhankelijk van de leeftijd (en de pensioenopbouw) van de deelnemer. 

Hoe ouder de deelnemer (en hoe groter het opgebouwde pensioen), hoe positiever het effect.
Hoe jonger de deelnemer (en hoe kleiner het opgebouwde pensioen), hoe negatiever het effect. 

De onderstaande grafiek toont het effect van de tussentijdse verhoging per 1 september 2022 op de pensioenuitkeringen en de opgebouwde pensioenvermogens op het moment van overgang naar het vernieuwde stelsel. 

In de grafiek zijn de effecten afgezet tegen het geboortejaar. Dit is een verwachting op basis van wat we nu weten. Het precieze effect is afhankelijk van de economische ontwikkelingen tot het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde pensioenstelsel. Daarom laat de grafiek een bandbreedte zien waarbinnen het effect zeer waarschijnlijk (met een kans van 90%) zal liggen.

 

Het gebruikmaken van de mogelijkheid van de tussentijdse verhoging is positief voor ouderen (effect 0% tot circa 1,75%)

Dit komt met name doordat de uitkeringen van de ouderen (gepensioneerden) nu direct omhoog gaan. Zij krijgen meteen een hoger pensioen.

Het gebruikmaken van de mogelijkheid van de tussentijdse verhoging is negatief voor jongeren (effect 0% tot circa -1,5%)

Dit komt doordat het vermogen van PPF APG afneemt als gevolg van de tussentijdse verhoging. We keren nu meer geld uit, dus is er minder vermogen op het moment waarop we overgaan naar het vernieuwde stelsel. 

Ook neemt het aandeel van jongeren af (op basis van de opgebouwde pensioenaanspraken op het moment van de overgang naar het nieuwe stelsel) in vergelijking met hun aandeel als er nu geen verhoging zou hebben plaatsgevonden. 

Jongeren bouwen nog pensioen op en gaan pas over jaren met pensioen. De tussentijdse verhoging raakt alleen het tot nu toe opgebouwde pensioen, niet het pensioen dat ze opbouwen vanaf nu tot het moment dat ze met pensioen gaan. 

Daardoor is het uiteindelijke effect op hun bereikbare pensioen ook veel kleiner. Het bereikbare pensioen is het totale pensioen dat ze kunnen opbouwen tot het moment dat hun pensioen ingaat. Dit betekent het volgende:

  • Voor deelnemers die op moment van overgang naar het nieuwe stelsel de helft hebben opgebouwd van hun uiteindelijk bereikbare pensioen, is het effect op hun bereikbare pensioen ook maar de helft.
  • Voor de jongste deelnemers die op moment van overgang naar het nieuwe stelsel net pensioen beginnen op te bouwen, heeft de verhoging vrijwel geen effect op hun bereikbare pensioen.

Als per eind september 2021 de beleidsdekkingsgraad hoger was geweest dan 125%, zou overigens ook zonder de versoepelde regels voor alle deelnemers per 1 januari 2022 een verhoging mogelijk zijn geweest van 2,7%. Dit zou dan tot vergelijkbare effecten hebben geleid.