Wat er is geregeld bij overlijden voor uw partner of kinderen?
Als u overlijdt, is er pensioen voor uw nabestaanden geregeld. Dat geldt voor uw partner én voor uw kinderen. In de oude regels konden uw partner en kinderen ook een nabestaandenpensioen krijgen. De hoogte hing af van hoeveel pensioen u had opgebouwd tot uw overlijden en hoeveel u nog had kunnen opbouwen. Dat is na 1 januari 2025 veranderd.
We maken hierbij onderscheid tussen twee situaties.
Werkt u nog en overlijdt u voordat u met pensioen bent?
- Dan krijgt uw partner een partnerpensioen. Het partnerpensioen op jaarbasis is gelijk aan 30% van uw pensioengevend salaris op het moment van overlijden. Hiervoor maakt het niet meer uit hoe lang u werkzaam was. Ook krijgt uw partner het partnerpensioen dat u tot 1 juli 2021 hebt opgebouwd. Uw partner ontvangt deze uitkering zolang hij of zij leeft.
- Hebt u op het moment van overlijden kinderen jonger dan 25 jaar? Dan krijgen uw kinderen ieder een wezenpensioen. Het wezenpensioen op jaarbasis is gelijk aan 12% van uw pensioengevend salaris. Het wezenpensioen wordt uitbetaald tot uw kind 25 jaar wordt. Het maakt daarbij niet meer uit of uw kind nog studeert of niet. Het wezenpensioen geldt voor maximaal 5 kinderen. Als er meer kinderen zijn, wordt het totaal over hen verdeeld.
- Is er een lopend wezenpensioen voor wezen die op het moment van de overstap op 1 januari 2025 ouder zijn dan 25 jaar? Dan blijft de eindleeftijd 27 jaar, ongeacht het al of niet volgen van een studie.
Stopt u met werken en overlijdt u voordat u met pensioen bent?
In de oude regels was er geen partnerpensioen en wezenpensioen van PPF APG. Dit blijft zo in de nieuwe regels voor pensioen. Er is wel een nabestaandenpensioen van PPF APG als u:
- In de oude regels voor pensioen tot 1 juli 2021 een nabestaandenpensioen hebt opgebouwd.
- Overlijdt binnen drie maanden nadat u stopt met werken of tijdens de periode dat u een WW-uitkering ontvangt. De dekking eindigt eerder als u binnen drie maanden na uitdiensttreding bij een andere werkgever werkt of als uw pensioen ingaat. Binnen drie maanden nadat u stopt met werken, kunt u bij PPF APG de opbouw van een nabestaandenpensioen vrijwillig voortzetten. U kunt kiezen voor 25%, 50%, 75% of 100% van het pensioen, zoals dit gold voordat u uit dienst ging en op basis van het pensioengevend salaris. Dit geldt voor een periode van maximaal drie jaar of tien jaar voor zzp'ers. Het volledige werkgevers- en werknemersdeel van de premie komt dan voor uw eigen rekening.
Het pensioengevend salaris bestaat uit:
- het totale jaarlijkse bruto salaris;
- vakantiegeld;
- variabele inkomensbestanddelen die u in het voorgaande kalanderjaar hebt ontvangen;
- eventuele in de cao APG overeengekomen eenmalige uitkeringen die u in het voorafgaande kalenderjaar hebt ontvangen.
Na 1 januari 2025 is er voor uw nabestaanden niets veranderd in het proces voor het melden van overlijden.
Pensioen beweegt mee met de economie
Ook het partner- en wezenpensioen bewegen mee met de economie. Het kan omhooggaan als het goed gaat met de economie, of omlaaggaan als het slechter gaat. Om te voorkomen dat een ingegaan pensioen lager wordt, hebben we een gezamenlijke buffer: de solidariteitsreserve. Deze reserve is bedoeld om de pensioenen zo stabiel mogelijk te houden.
Lees hier meer over pensioen dat meebeweegt.