Pensioen is je inkomen voor later.
Je pensioen bestaat uit:
Word je arbeidsongeschikt, dan gaat je pensioenopbouw onder bepaalde voorwaarden door. Lees meer over invaliditeitspensioen.
Mocht je komen te overlijden, hebben je partner en kinderen mogelijk recht op partnerpensioen of wezenpensioen.
Jij en je werkgever betalen ieder een gedeelte van de jaarlijkse pensioenpremie. Jouw gedeelte van de premie wordt maandelijks van je brutosalaris ingehouden. Zo bouw je telkens een stukje van je pensioen voor later op. Je pensioen is een optelsom van al die stukjes. Vanaf je pensioendatum krijg je uit je opgebouwde pensioen maandelijks een bedrag.
Op je loonstrook staat hoeveel pensioenpremie jij exact betaalt.
AOW staat voor de Algemene Ouderdomswet. Vanaf je AOW-leeftijd krijg je een uitkering van de overheid. Deze AOW-uitkering is een basisinkomen om van rond te komen. Je hebt recht op AOW als je in Nederland hebt gewoond of gewerkt.
Tot aan je overlijden, keert de Sociale Verzekeringsbank (SVB) AOW aan je uit. Check je persoonlijke AOW-leeftijd op de website van de SVB.
Zodra je straks AOW en pensioen krijgt, kunnen deze bedragen samen lager zijn dan het inkomen dat je nu verdient. Dit kan een probleem zijn als je vaste lasten gelijk blijven of stijgen. Daarom kun je ervoor kiezen zelf te sparen voor extra pensioen. Bijvoorbeeld door een aanvullende pensioenverzekering af te sluiten.