De samenleving is sterk veranderd. We zijn ouder geworden, en er zijn steeds minder werkenden ten opzichte van gepensioneerden. Mensen zijn vaker van baan gewisseld of zijn een eigen bedrijf gestart. Ook de economie en arbeidsmarkt zien er anders uit dan eerst.
Daarom hebben werkgevers en werknemers samen nieuwe pensioenregels afgesproken die beter passen bij deze tijd.
De politiek en de pensioenfondsen willen dat mensen eerder zicht krijgen op een hoger pensioen. De afgelopen jaren konden pensioenen vaak niet worden verhoogd, terwijl pensioenfondsen wel veel geld in kas hadden. Dat was voor veel mensen moeilijk te begrijpen. Daarom zijn er nieuwe regels gekomen.
Pensioenfondsen hoeven nu een minder grote buffer te hebben. Daardoor kunnen de pensioenen eerder omhoog. En hebben gepensioneerden meer koopkracht gekregen.
Pensioenen kunnen ook omlaag. Maar pensioenfondsen houden een kleine buffer aan om tegenvallers op te vangen. Zo voorkomen ze dat pensioenen in slechte tijden ineens een stuk lager worden. Want pensioenfondsen willen voor de gepensioneerden graag een stabiel pensioen.
De politiek wil dat pensioenen transparanter en persoonlijker worden. Voorheen beheerde het pensioenfonds een grote pot geld en mensen wisten niet welk deel van hen was. Nu wordt al het pensioen omgezet in pensioenpotten. Dat is veel duidelijker, want dan weet iedereen hoeveel erin zit.
Alle premies die een werknemer samen met de werkgever inlegt, komen in deze pensioenpot terecht. Plus het rendement op de beleggingen. Het rendement kan ook wel eens tegenvallen. Dan daalt het bedrag. Maar op de lange termijn levert beleggen meestal een goed rendement op. Daardoor groeit pensioenpot weer.
Het geld uit uw pensioenpot is bedoeld om pensioen uit te keren, zolang u leeft. Het is dus niet voor persoonlijke doeleinden. Het geld is bestemd voor het pensioen. Als mensen overlijden, gaat het niet naar hun familie. Nabestaanden kunnen wel recht hebben op een partner- of wezenpensioen.
De politiek wil dat pensioenen beter aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt. Eerst kreeg iedereen voor elke euro pensioenpremie evenveel pensioen. Eigenlijk klopte dat niet. Want de pensioenpremie van jonge werknemers kan nog jaren renderen en de pensioenpremie van oudere werknemers nog maar kort. Zo’n systeem werkte goed zolang mensen hun hele leven – liefst bij hetzelfde pensioenfonds – pensioen opbouwden.
Dat gebeurt tegenwoordig niet meer zo vaak. Mensen veranderen vaker van baan en zijn soms ook een periode ondernemer. Daarom heeft u met de nieuwe regels een pensioenpot gekregen. En krijgt iedereen een stukje rendement. De nieuwe regels voor pensioen passen daardoor beter bij de huidige arbeidsmarkt.